Regering onderhandelt via achterdeur

DOE-voorzitter Carl Breeveld vindt het jammer dat de regering herhaaldelijk besluiten neemt zonder het parlement erbij te betrekken. Nadat zowel de oppositie- als de coalitieleden de intentieverklaring met Suralco/Alcoa hadden verworpen, heeft de regering beloofd dat de leden op tijd op de hoogte gesteld zouden worden van verdere besluiten. “Hoewel de assembleeleden een duidelijk standpunt hadden ingenomen met betrekking tot de intentieverklaring tussen de staat en Suralco/Alcoa, blijkt dat de regering desondanks via de achterdeur voortgang heeft gegeven aan deze onderhandelingen”, benadrukt Breeveld. Hij wijst erop dat DNA-leden ook een vinger in de pap willen. In de periode dat de Broko-pondo-overeenkomst werd getekend, had het parlement een prominente rol te vervullen. Breeveld vindt dat De Nationale Assemblee (DNA), nu ook een belangrijke rol te vervullen heeft, bovendien is participatie een recht. Hij wil dan ook dat dit recht DNA-leden niet wordt onthouden.

Breeveld wijst erop dat de commissie die zich moest buigen over de Suralco/Alcoa kwestie, haar werk niet naar behoren kon doen vanwege het feit dat aan hen de nodige informatie niet werd verstrekt. Hij zegt dat de taken van deze commissie toen door het Kabinet van de President zijn overgenomen, maar hij benadrukt dat DNA-leden geïnformeerd behoren te worden. Gezien de manier waarop de regering omgaat met de parlementariërs, zegt de DOE-voorzitter dat er geen transparantie noch respect is voor DNA. Daarnaast wijst Breeveld erop, dat hoewel de werkzaamheden van Alcoa in Suriname een aangelegenheid van het ministerie van Natuurlijke Hulpbronnen zijn, de minister nergens van op de hoogte is. Hij zegt dat de minister van Natuurlijke Hulpbronnen bewust buiten de besluiten wordt gehouden en dat de president zelf beslissingen neemt en onderhandelt met Alcoa.

Het DNA-lid zegt dat het veelvuldig voorkomt dat de president de parlementariërs buiten beschouwing laat bij het nemen van besluiten, zo is het volgens hem ook geweest bij de onderhandelingen met het IMF, de obligatielening van US-dollar 55 miljoen en de onderhandelingen met de Islamic Development Bank. Dit typeert Breeveld als onbehoorlijk bestuur, want hij is van mening dat in een democratisch land, democratische instituten, zoals het parlement, niet buiten beschouwing gelaten kunnen worden.

door Richelle Mac-Nack

 

More
articles