TRU TRU HEBI VOOR HET NAGESLACHT

Ons land wordt momenteel geteisterd door een enorme financiële crisis die hoofdzakelijk veroorzaakt is door het verspillende, corruptieve en populistische beleid, dat de afgelopen ruim zes jaar door de regering Bouterse I en II is gevoerd. Zeker een vol jaar hebben Bouterse en zijn regering het volk willen doen geloven dat de financiële ellende waar we thans in geraakt zijn, het gevolg is van externe factoren. Een misleiding vanwege dit kabinet die zijn weerga niet kent. De regering Bouterse heeft door totaal verkeerde beleidsinzichten op cruciale momenten, de verkeerde beslissingen genomen die een geldverspillend en corruptief karakter hadden. Men heeft geen moment gedacht aan sparen voor tijden waarin het slechter zou kunnen gaan met onze economie. En toen kwam binnen een kort tijdsbestek, de neergang in de wereldmarktprijzen voor aluminium, goud en aardolie. De neergang in de prijzen voor de voornaamste exportproducten van dit land waren zo aanzienlijk, dat de inkomsten van Staat in de meeste gevallen met meer dan 50 procent kelderden. Toen pas had men door verkeerde inzichten in de gaten dat er groot deviezengebrek zou ontstaan. Nog jaren nadien probeerde men nog door te graaien in de monetaire reserves van het land en de schijn op te wekken dat er geen vuiltje aan de lucht was. Maar uiteindelijk moet je wel met de waarheid boven tafel komen en dat gebeurde na de verkiezingen van mei 2015. Toen werd door de president himself meegedeeld dat Suriname enorme financiële problemen had en dat die vraagstukken veel te maken hadden met de valuta-inkomsten en de huidige valutabezittingen binnen de Centrale Bank van Suriname. Als een bom sloegen de mededelingen de Surinaamse samenleving binnen. Men voelde zich zwaar misleid en bestolen door een regering die voor en tijdens de verkiezingen een totaal andere voorstelling van zaken had gepresenteerd. En nog voor het einde van het jaar werd de volgende bom gegooid op dit volk. De devaluatie van de SRD, onze nationale munteenheid, die door het schandalig aanspreken van de monetaire reserves zwaar in waarde was gedaald. De 100 procent dekking die ons geld onder Telting had, was kapotgeslagen. Devaluatie op devaluatie volgde tot waar we thans zijn met een wisselkoers van SRD 7,- voor 1,- US-dollar. Tijdens Telting was de wisselkoers nog SRD 2.80,- voor dezelfde Amerikaanse dollar. De koersen werden op een gegeven moment dan ook losgelaten door de Centrale Bank en het mechanisme van vraag en aanbod werd baas over het peil van de wisselkoersen. De regering bleef echter met enorme tekorten zitten en haar schulden in zowel het binnenland als in het buitenland liepen op. Op geen enkele wijze zag en ziet ze nog kans haar verdiensten te vermeerderen met de normale en gangbare inkomsten uit directe en indirecte belastingen, dus werd het pad van leningen in het buitenland betreden. En wie was bereid te lenen aan een regering met een niet bewonderingswaardig financieel en monetair beleid. Hoefdraad, de minister van Financiën, verklaarde enkele maanden geleden in De Nationale Assemblee dat de laatste strohalm voor ons land het IMF was. En dus greep men de toegestoken IMF-hand in alle gretigheid aan. Maar over de door het IMF gestelde voorwaarden werd niet goed en lang genoeg nagedacht. Thans is men tot de conclusie gekomen dat de voorwaarden niet goed toepasbaar zijn in Suriname, omdat een reeds zwaar verarmd volk ze doodgewoon niet kan dragen en in opstand zal komen als de regering toch de euvele moed zal opbrengen om IMF wensen door te drukken. Het IMF is naar verluidt, helemaal niet tevreden over de manier en het tempo waarop de afspraken gemaakt met de Surinaamse regering worden nagekomen en heeft de tweede tranche aan tientallen miljoenen dollars die het allang moest hebben overgemaakt richting Centrale Bank van Suriname on hold gezet. De regering Bouterse, bang voor sociale onrust, durft de maatregelen van het IMF waar overeenstemming over was bereikt niet door te voeren, omdat ze weet wat daarop staat. Dus IMF heeft zijn vinger op de knip gelegd. De Surinaamse regering zit echter met nog meer betalingsverplichtingen in binnen- en buitenland en moest daar snel oplossingen voor vinden. Dus ging men shoppen in het buitenland en dit keer met staatsobligaties in de hand. Ook deze keer werd De Nationale Assemblee buitenspel gelaten en niet op de hoogte gesteld van het voornemen van de regering staatsobligaties in het buitenland aan te bieden. 550 miljoen dollar werd tegen een voor de mening van velen onvoordelige rente van 9,25% en een looptijd van 10 jaren binnengehaald. Waarvoor deze zware lening in US-dollars werd afgesloten, kwam ook naar buiten de afgelopen week. Be-staande schulden van Staatsolie zullen tegen een ook voor ons land onvoordelige rente van 8.57 procent afgerekend en geherfinancierd worden. Een betaling zal worden gedaan voor het aandeel van de regering in de Newmont mijn. En tot slot zal het restant van de lening worden gebruikt voor algemene begrotingsdoeleinden.

Staatsolie moet dus gered worden van haar ondergang en die schuld moest nog voor het einde van de maand voldaan worden. Hoe het zit met de overige buitenlandse schulden van Staatsolie wordt angstvallig geheim gehouden.

Dat de regering als enige aandeelhouder van Staatsolie ook nog een betalingsverplichting heeft tegenover Newmont, is door deze onthulling ook duidelijk geworden. God weet wat voor schuld ze ook daar nog heeft die uiteindelijk ook opgehoest moet worden.

En dan nog die vage mededeling dat het restant uit de 550 miljoen aan geleende dollarpenningen zullen gaan naar algemene begrotingsdoeleinden. Wat men daarmede bedoelt, weet joost. Deze gelden kunnen, dit kabinet kennende, evengoed verdampen en op bepaalde rekeningen van NDP-partijbonzen belanden. Ook zal het ons niet vreemd voorkomen dat deze bedragen, die opzettelijk niet gespecificeerd worden, aan populistische programma’s zullen worden besteed. We hebben namelijk een beleid dat niet veel afwijkt van de rommel die in Venezuela gaande is. Wat voor een ieder thans duidelijk is, is dat men geld via staatsobligaties op zeer onvoordelige wijze is gaan verkrijgen in het buitenland om andere, al tijden niet betaalde, schulden te voldoen. Als we kijken naar de bedragen die geleend worden met het besef dat we over een kleine economie beschikken die niet in staat is in snel tempo dit geleende geld terug te betalen, dan weten we nu reeds dat de schulden zullen worden achtergelaten voor anderen en zeer vermoedelijk voor opeenvolgende generaties. We hebben in het verleden gezien hoe het is gegaan met de kredietlijn met Brazilie van 100 miljoen dollar. Vijfentwintig jaren lang heeft het geduurd voordat Telting en Hildenberg het geld hebben kunnen overmaken aan de Brazilianen. En de middelen waren daarenboven nog afkomstig uit de Nederlandse ontwikkelingspot. Nu kijken we aan tegen obligatieleningen van 550 miljoen dollar, een lening bij het Oppenheimerfonds van 81 miljoen dollar, het IMF van 548 miljoen dollar. De laatste weken is ook nog gebleken dat de regering plannen heeft om een overeenkomst te sluiten met de Islamitische Ontwikkelingsbank (IsDB) ter waarde van 1.8 miljard US-dollar. Leningen en nog eens leningen geplaatst tegen de achtergrond van een zeer geringe verdiencapaciteit van deze economie uit exportopbrengsten en daar zullen we het per slot van rekening toch van moeten hebben. Deze regering heeft de mond vol van het bevorderen van de productie en export, maar weet eigenlijk nauwelijks hoe ze dat moet bewerkstelligen. Voorlopig voert ze een heel slecht beleid ten opzichte van de eigen productie en is niet bepaald vriendelijk tegenover de ondernemer die ze zelf slecht of helemaal niet betaalt. Ook is ze tot nog toe in gebreke gebleven een investeringswet door De Nationale Assemblee te krijgen. Dan willen we niet eens meer spreken over een Anti-corruptiewet, we weten waarom ze daar niet met enthousiasme aan werkt. Heel gewoon, omdat de grootste corruptieluizen binnen haar eigen NDP huizen. Het enige wat ze nog weet te doen, is geld lenen en de hand ophouden voor buitenlandse kapitaalkrachtige instanties. Ze heeft inmiddels ook wel gemerkt dat er nog maar weinig financieringsinstellingen zijn die geld willen lenen tegen voor ons land voordelige voorwaarden. Ook onze ratings bij Moody’s , Standard & Poors en Fitch, zijn niet interessant genoeg voor buitenlandse investeerders en financiers om deze kant te willen opkijken. Waar ons volk thans wel tegen aankijkt, zijn torenhoge schulden die de kliek van Bouterse maakt die ze zelf niet zal aflossen, maar wel achterlaat voor derden. En daar zullen alle oppositionele krachten tegen moeten blijven protesteren om te voorkomen dat we met een totale strop om de hals worden achtergelaten.

More
articles