UIT DE MAAT?

Het is thans overduidelijk . Er heerst grote dyugu dyugu in de politieke partij DOE. Reeds bij de gesprekken die gevoerd werden na de verkiezingen van mei 2015 en die moesten leiden tot de formatie van het tweede kabinet Bouterse, ontstond er bij leden en sympathisanten van DOE misnoegen over deelname aan een tweede NDP-kabinet onder leiding van dezelfde Bouterse. Veel kerkelijk ingestelde aanhangers van deze politieke partij, konden hun oren niet geloven toen ze vernamen dat DOE zou deelnemen aan Bouterse II, simpelweg vanwege het feit dat de man hoofdverdachte was en nog steeds is in het 8 december 1982 moordproces en ook nog veroordeeld is in Nederland voor het smokkelen van drugs. Wat de DOE-volgelingen voor een overgroot deel niet konden verkroppen, was dat hun partij zich zou aansluiten bij een politieke kliek die als uitermate corrupt bekend staat en tussen 2010 en 2015 het land financieel ernstig had benadeeld. In 2010 ontstond er dus reeds tweespalt in de politieke partij DOE. Veel leden en sympathisanten namen toen al afstand van de partij en haar leiders. Men vond namelijk dat DOE met haar ene zetel niet veel invloed zou kunnen uitoefenen op het beleid van een door de NDP gedomineerde coalitie. En dat vermoeden werd dan ook spoedig bewaarheid in de kwestie van de skalians. Dodson, de minister van NH voor DOE in de Bouterse II regering, werd al snel te kijk gezet toen het hem uiteindelijk niet lukte de skalians op het stuwmeer te ontmantelen. Uit alles bleek, dat de NDP-dirigent Bouterse en zijn partij overal toon wensten aan te geven en dat Dodson eigenlijk niet meer dan een figurantenrol zou kunnen vervullen. Het gemor binnen DOE nam binnenskamers toe en ook buiten de partij werden er signalen opgevangen, dat er onvrede heerste en dat het uittreden van DOE uit de regering slechts een kwestie van tijd zou zijn. Op het ministerie van NH zou Dodson het niet eenvoudig hebben en met de verhogingen van de nutsvoorzieningen zou de man onder zware kritiek zijn komen te liggen, ofschoon de correcties in tarieven voor stroom en water geen initiatief van de minister waren, maar een regeringsbesluit als gevolg van het opheffen van subsidies aan de parastatale bedrijven EBS en SWM. Dodson kreeg de volle lading als minister en moest zich verschillende keren verontschuldigen, terwijl het om het beleid van het totale kabinet ging dat hij diende uit te voeren. Dodson kwam deze week nog met een mededeling dat er een verandering in de tarieven van de EBS zou optreden deze maand en dat er zelfs van verlaging sprake zou zijn na toepassing van het zogeheten staffel-model. Niet lang daarna werd er vanuit de EBS meegedeeld dat er wordt gewerkt met een ongewijzigde instructie ter tariefberekening vanwege de regering en dat er dus zeker nog geen sprake is van de toepassing van een staffel-model. De vraag die dan onmiddellijk gesteld zou kunnen worden is : wie spreekt nou de waarheid? En wat staat de gemeenschap nu weer te wachten? De een praat over vermindering van de kosten voor elektrische energie en de ander zegt doodleuk dat er nog helemaal geen aanwijzingen zijn dat zulks zal plaatsvinden. Dan werd deze week ook nog bekendgemaakt dat de tarieven met goedkeuring van de Raad van Ministers worden doorgevoerd . Daarmede konden de woorden van Dodson over een staffel-model gelijk weer in twijfel worden getrokken. Was Dodson dan weer op het verkeerde been gezet? Dit keer dan door de leiding van de EBS? Spoedig zal duidelijk worden hoe de vork precies in de steel zit en wie het volk weer een verhaal heeft verteld dat geen basis draagt. Dan, als klap op de vuurpijl, een publiekelijk gevoerde woordenstrijd tussen de minister van NH, Regilio Dodson, en de voorzitter van DOE, Carl Breeveld, inzake het artikel 148 binnen onze Grondwet dat door de regering onder leiding van Desi Bouterse toegepast is om het 8 Decemberstrafproces te doen stoppen. Dodson komt plotseling met de stelling dat niet de partij DOE zich heeft gedistantieerd van het besluit tot toepassing van artikel 148, maar de voorzitter van DOE in eigen persoon. Breeveld zou volgens Dodson consequenties moeten verbinden aan zijn standpunt ter distantiëring van het besluit tot toepassing van artikel 148 om het 8 december moordproces te stoppen. Dodson heeft voor gestemd in de Raad van Ministers en verdedigt thans zijn besluit hiertoe. Er is in de kwestie van artikel 148 een heel duidelijke scheiding ontstaan tussen Dodson als minister voor DOE in de regering Bouterse II en de voorzitter van deze politieke partij. Dodson vindt zelfs dat Breeveld moet opstappen als voorzitter.Breeveld heeft duidelijk gemaakt in een schrijven aan de president, dat de partij haar instemming over de toepassing van artikel 148 niet heeft verleend. Dodson stelt dat Breeveld thans op eigen houtje handelt en dat niet de partij of haar structuren hier aan het woord zijn. Wie buiten de maat loopt, is niet helemaal duidelijk. Het is voor ingewijden allang duidelijk dat Dodson gaarne in het kabinet-Bouterse II wenst te blijven, maar dat andere leidinggevenden uit de partij vinden dat er nu reeds genoeg redenen zijn het kabinet-Bouterse II vaarwel te zeggen en in de oppositiebanken plaats te nemen. Breeveld heeft vermoedelijk reeds lang in de gaten dat zijn politieke draagvlak ernstig aan het versmallen is en wenst daarom uit te treden. De krachten, die nog van betekenis zijn binnen DOE, in het bijzonder de structuren, dringen er naar wij vernemen steeds luider op aan uit de coalitie te treden. Men is van mening dat hoe langer men wacht, des te geringer de kansen op een gezond voortbestaan van de partij zullen zijn. Het zal dan ook niet vreemd zijn als op zeer korte termijn bekend wordt gemaakt of de partij deel zal blijven uitmaken van de regering Bouterse II of niet.

More
articles