WIE BETAALT UITEINDELIJK HET GELAG?

Het kan verkeren in het leven, zegt men op pakkende wijze in het Nederlands. Wie had ooit gedacht dat de in de jaren tachtig zo links georiënteerde volgelingen van Desi Bouterse anno 2016 in zee zouden gaan met een westers en kapitalistisch instituut ale het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Je moet wel heel erg met je rug tegen de muur staan om akkoord te gaan met de voorwaarden door dit fonds gesteld worden en om uiteindelijk totaal te zwichten voor deze eisen die moeten leiden tot een lening van ettelijke honderden miljoenen dollars. Het is overigens niet de eerste keer dat we met dit fonds en zijn eisen te maken hebben. Gedurende het regiem van het Nieuw Front en president Venetiaan was er op een gegeven moment ook de keus om zaken te doen met het IMF, maar Venetiaan oordeelde dat de voorwaarden zo ingrijpend en funest voor de samenleving zouden zijn, dat hij er voor koos niet met het IMF in zee te gaan. En gelukkig was dat op dat moment de juiste beslissing, want we zijn er wel uitgekomen met Telting als governor van de Centrale Bank. Maar we zijn thans in een andere precaire situatie beland door wanbeleid op financieel en monetair gebied van een regering Bouterse I die thans is overgegaan in een bestuursperiode die aangevangen is met enorme financiële problemen. Thans is men zo desperaat geraakt door het enorme gebrek aan vreemde valuta dat men bereid is elke toegestoken hand te grijpen. Er is dus al een akkoord gesloten met het IMF en er zal een forse lening worden verstrekt en er zullen nog meer leningen komen van de Internationale Ontwikkelings Bank (IDB), de Wereldbank en de Caribische Ontwikkelingsbank. Totaal zal er, voor zover bekend, zeker l miljard dollar naar Suriname stromen in de komende jaren. Lenen is mooi en is natuurlijk gekoppeld aan terugbetalen met een vooraf afgesproken rentevoet. Ook de termijn waarbinnen er fors moet worden afgelost is opgenomen in de overeenkomst. De overheid heeft wel summier aangegeven wat het IMF onder meer eist, maar is niet bepaald onthullend geweest met betrekking tot het werkelijke inhoudelijke van de overeenkomst. Het volk mag de fijne kneepjes van de overeenkomst niet weten, want dat zou best wel voor onrust kunnen zorgen, vooral wanneer bekend wordt hoe zwaar de financiële lasten voor de samenleving wel niet zullen zijn. Alvast is het duidelijk dat er enkele standaardvereisten bij een IMF-concept zijn die natuurlijk ook hier van toepassing zijn. Bij Suriname is er voor een pakket gekozen waarin deze vereisten zijn verwerkt. Enkele vereisten zijn : Er dient een unificatie van de wisselkoers plaats te vinden. Dat wil zeggen dat men uiteindelijk tot een stabiliteit in de wisselkoersen denkt te kunnen komen. Zoals de zaken zich thans voordoen, zou het ons niet verbazen dat de koers op 10,- SRD voor een dollar belandt. Alle subsidies tot nog toe gepleegd door de overheid moeten worden stopgezet.

De EBS- en SWM-tarieven zullen daardoor aanmerkelijk omhoog gaan. Bevriezen van de overheidssalarissen. Aanmerkelijke sanering van het overheidsapparaat. De afvloeiing van deze groep ambtenaren zal met een lening worden gefinancierd. Dat wil zeggen dat er een afkoopregeling voor bepaalde ambtenaren zal worden toegepast. Het begrotingstekort mag van het IMF niet meer dan 2 procent bedragen. Monetaire financiering moet gelijk gestopt worden en een overtreding van deze regel zal tot `blacklisting’ van Suriname leiden. De douanekoers en de benzineprijzen zullen worden berekend op basis van de geünificeerde wisselkoersen. Volgens berekeningen van deskundigen zullen alle goederen de komende tijd met zeker 250 procent in prijs toenemen. Ook de basisgoederen zullen een aanmerkelijke stijging van, in sommige gevallen zelfs 300 procent, doormaken. De bustarieven zullen niet achterblijven, omdat ook daar de subsidie op een gegeven moment zal worden gestaakt. De stroomtarieven zullen een zeer knellende vorm aannemen. Een gemiddeld huishouden gebruikt, naar wij vernemen, 300 kwh en dat omgerekend op een prijs van SRD 1,- per kwh zal dan neerkomen op SRD 300,- De EBS moet maar openheid geven van hoe het plaatje van tarieven voor alle huishoudens en bedrijven eruit gaat zien als de volgende verhoging aan de gehele samenleving wordt voorgeschoteld. Wij vernemen dat volgens berekeningen van ingewijde specialisten, de armoedegrens van SRD 1500,- zal stijgen naar SRD 4000,- Ook binnen het bankwezen zal men geneigd zijn de zogeheten PL-leningen aan een hoger rentepercentage van misschien wel 25 procent te verbinden. Ook de investeringskredieten zullen voor wat betreft de rente worden opgeschroefd naar een vergelijkbare rentevoet. Tot zover de eisen en de eventuele gevolgen van een gesloten IMF-akkoord met de Surinaamse regering.

Om te belichten hoe Suriname en zijn bevolking zullen moeten zwoegen tot terugbetaling van deze leningen het volgende:

Wij vernemen dat de eerste terugbetaling van US dollar 65 miljoen zal moeten geschieden op 1 oktober 2019 daarna volgen zeven kwartalen waarbij telkenmale hetzelfde bedrag moet worden afgedragen. Dit kan zeker worden gezien als een valkuil bestemd voor de volgende regering. De eerste aflossing volgt dus na drieënhalf jaar. Het ligt in de lijn der verwachting dat voor de verkiezingen van 2020 het geleende geld al grotendeels opgemaakt is en dat de komende regering en generatie maar zal moeten zien hoe de leningen worden terugbetaald. Het is dan ook niet te verwonderen dat de regering niet ervoor kiest tot in de finesses te vertellen hoe de leningsovereenkomst in elkaar steekt. Kabinetten met een NDP-signatuur hebben er altijd voor gekozen opeenvolgende regeringen op te zadelen met torenhoge schulden zowel lokaal als in het buitenland, Ook nu is het met de regering Bouterse I en II niet anders. Wie betaalt uiteindelijk het gelag? Juist ja, het Surinaamse volk en de regering die ze na Bouterse II mandaat geeft dit land te besturen.

More
articles