Vrijspraak voor posten cocaïne

De kantonrechter was het vandaag eens met raadsman Belfor ten aanzien van het bewijs in de zaak tegen zijn cliënt. Er is namelijk op 5 juni 2014 een doos, inhoudende 110 gram cocaïne die in specerijen was verstopt, gepost naar Nederland. De beklaagde, O.K, beweert dat zijn identiteitskaart vanaf januari tot en met augustus 2014 kwijt was. Alhoewel het huidig woonadres alsook het cellnummer en handschrift wel overeenkwamen, was er geen bewijs dat hij de doos gepost heeft. De camerabeelden waren niet beschikbaar. De vervolging eiste een straf van acht maanden waarvan drie voorwaardelijk onder aftrek en een boete van SRD. 1000 of één maand hechtenis en een proeftijd van drie jaar. De beklaagde werd conform het pleidooi van zijn raadsman vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. De cellulair en de identiteitskaart worden op bevel van de rechter teruggegeven. De raadsman voerde aan, dat de vervolging desnoods degene die het pakket in ontvangst had genomen op de bewuste dag als getuige had moeten horen, om te weten of de beklaagde herkend werd. De man is in december 2014 aangehouden en mag vandaag naar huis.

More
articles